Welkom in de digitale wereld

Boeksignalement: Willem Vermeend & Bert Brussen, De ontstuibare opmars van de digitale wereld. Het nieuwe leren, werken, ondernemen en geld verdienen (Den Haag, 2012).

Een wervelwind van cijfers of feiten over de veranderingen die het internet met zich meebrengt. Wij staan nog maar aan het begin van die ontwikkeling. Willem Vermeend en Bert Brussen houden een vurig pleidooi om de consequenties van het internet onder ogen te zien.  Het leven is zonder internet al ondenkbaar geworden. De ontwikkelingen gaan echter onverminderd en in sneltreinvaart door.Wil je daarvan profiteren of daarvoor je ogen sluiten? Pak de mogelijkheden die het internet biedt met twee handen aan. Waarom doen wij dat niet? Vermeend en Brussen constateren dat wij vastgeroest zitten in oude denkpatronen en conventionele waardesystemen. Zo is een op papier gedrukte publicatie nog altijd veel beter voor je imago dan tientallen artikelen op jouw blog. Ook al bereikt de publicatie maar een paar honderd lezers. Dit soort denkbeelden zouden moeten veranderen.

Wonderlijk trouwens dat de auteurs hun eigen preek niet in praktijk brengen, want hun boek verscheen eerst in gedrukte vorm. Pas geruime tijd later kwam het e-boek op de markt; ik heb er maanden op gewacht. Of was de online marketing van de uitgever niet goed? Via Bol.com kon ik het in ieder geval pas maanden na de verschijningsdatum downloaden…

De onstuitbare opmars van de digitale wereld is vlot geschreven. Jammer is dat – waarschijnlijk (?) grappig bedoelde – clichés (‘frisse hippe types’) de tekst onnodige vervuilen. Dit geldt ook voor manier waarop de auteurs ouderen consequent als digibeten neerzetten, en jongeren alle krediet geven. Waar komt dit absurde idee toch vandaan? Ik heb mijn leven lang alle digitale ontwikkelingen op de voet gevolgd. Snap ik daar plotseling niks meer van? Kom nou toch! De gemiddelde jongere is amper in staat meer dan drie woorden op Facebook te plaatsen en zijn grootste digitale wapenfeit is dat hij naar muziek via Spotify luistert en filmpjes op Dumpert bekijkt. Dit soort zouteloze generalisaties roept bij mij stekelige reacties op en leidt onnodige af van het verhaal.

Dit boek schetst een adembenemend beeld van de opmars van het internet in de laatste twee decennia. Deze ontwikkeling wordt in toenemende mate gevoed door mobiel internet, door open source software (permissionless innovation). De snelheid van de verbinding en de infrastructuur zijn een belangrijke kritische succesfactor voor bedrijven, maar op macroniveau ook voor landen. Het gaat niet om de langer om  een apparaat. Technologie verouderd razendsnel. Het gaat uiteindelijk om het idee: het concept achter een product of dienst.  Waar winnaars zijn, zijn er ook verliezers: cd-winkels, uitgevers, Dell en TomTom. Amazone daarentegen is gebaseerd op een idee: comfort (p. 21).

Centraal staat de vraag hoe je je onderscheidt in een tijd dat technologie er voor zorgt dat producten altijd goed zijn. Een goede computer is een generiek product geworden: ze doen het allemaal. Daarover gaat Marketing 3.0 (naar analogie van web 3.0). Dat heeft alles te maken met het openzetten van de deur van het bedrijf: je klant laten meepraten, leren van fouten, luisteren naar suggesties. De kunst is natuurlijk hoe je in gesprek komt met jouw klanten. Dat gaat niet meer over een website bouwen, maar over complete interactieve internet strategieën, waaronder de sociale media.

Veel aandacht van Vermeend en Brussen voor de oneindige mogelijkheden die het internet biedt aan eenlingen, aan creatieven: schrijvers, dichters, musici. Het internet is een geweldig platform, maar conventionele ideeën en opleidingen leiden tot een merkwaardig spagaat. Er zijn talloze voorbeelden hoe een eenvoudige huis-tuin-en-keuken-video het verschil maakt (Esmée Denters) of YouTube zorgt voor een megahit (Gangnam Style, 13-7-2013: 16.830.329 views).

Alles draait om het inzien en snappen van de mogelijkheden die de nieuwe digitale technieken bieden. Niet langer hoeven werknemers bij elkaar in een kantoor te zitten. Video conferenties en skype maken reizen overbodig. Je werknemers zitten over de hele wereld. Een callcenter in India, de twitteraars in de Philipijnen, het distributiekantoor in Duitsland, en de marketing in New York. Het doet er niet toe. Een kantoor wordt een anachronisme: het nieuwe werken zal – reactionaire directeuren ten spijt – de dienst gaan uitmaken in de nieuwe diensten- en informatie economie. Desondanks ziet 42 procent van de Nederlandse bedrijven en non-profit nog steeds problemen (p. 38/39) bij het nieuwe werken.

Status en imago zitten – net als reactionaire directeuren – acceptatie in de weg. Een boek uitgeven bij een grachtengordel uitgeverij, een artikel in de Groene Amsterdammer, een expositie in een gerenommeerde galerie, allemaal lijken die belangrijker dan dan het digitale kanaal echt omarmen. De auteurs zien dat dit in de hand gewerkt wordt door snobisme, maar ook door opleidingen en docenten op hoge scholen en academies waar cross mediale trainingen op – volgens de auteurs – een belabberd niveau worden aangeboden. Het ineenstorten van de traditionele journalistieke media is volgens de auteurs een symptoom voor de gapende kloof met nieuwe, totaal digitaal levende generaties (p. 53/54). Dit alles geldt evenzeer voor uitgevers en muziekmaatschappijen, die door verouderde visies en strategieën hun omzet en winst zien kelderen.

Deze laatste constateringen vormen een opstapje voor de belangrijkste hoofdstukken inde publicatie: IT en onderwijs. Daar is een Deltaplan voor nodig, vinden de auteurs. Het pleidooi van de auteurs vlamt hier in ieder geval het meest. Talloze voorbeelden en suggesties: waarom moeten studenten nog naar hoorcollege als je dat zelfde college ook op je laptop kunt volgen. Interactief. Vanzelfsprekend vragen stellen kan dan ook makkelijker. Waarom kostbare, boeken gebruiken – de veelal snel verouderen – als je de inhoud ook digitaal beschikbaar hebt.

Onderwijs kan tijd en plaats onafhankelijk worden en daarmee toegankelijk voor veel meer mensen. Informatie technologie zou een echt vaak op school moeten worden, en dat is iets heel anders dan een paar uurtjes wat programmeren en coderen. Volgens beide auteurs lijkt de onderwijs wereld zich intens tegen vernieuwing te verzetten, in plaats deze te omarmen. Neem als voorbeeld het verbieden van smartphones in de les. Kunnen die niet nuttiger in de les gebruikt worden? Persoonlijk denk ik dat de auteurs leerlingen hoger inschatten dan in werkelijkheid: driekwart van de leerlingen gebruikt nog steeds een papieren agenda, terwijl zij allemaal met een elektronische apparaat op zak lopen dat vele honderden euro’s kost (NRC Handelsblad, zaterdag 13 juli 2013) en bijhouden van afspraken en taken veel beter kan.

Onderwijs is ook de sleutel naar economische ontwikkeling. Kennis is de belangrijkste factor. Onderwijs een voorwaarde. De Nederlandse uitgaven aan het onderwijs blijven nog steeds onder het gemiddelde (welk gemiddelde trouwens?).  IT-moet een vak worden, dat brede groepen bereikt. Anders ontstaat er een kleine groep mensen die hier veel verstand van hebben, maar los staan van de grote menigte. IT kennis is nodig om de echte techneuten te kunnen aansturen.

In de laatste delen van de publicatie signaleren en analyseren beide auteurs de sterkte en zwakte van de IT en digitalisering in Nederland met vooral aandacht voor technische innovatie en het gebruik van deze technieken door de overheid. Nederland moet naar de eerste plaats op de wereldranglijst van internetlanden. Daarvoor is een pakket aan maatregelen nodig: infrastructuur (supersnel internet, overal WiFi [Ziggo is daar nu mee bezig: MK], verbetering e-Overheid, inzet op e-Gezondheid, en – vooral – beter onderwijs waarin IT de plaats krijgt die het verdient en nodig heeft

De grote verdienste van dit inspirerende boek is dat op een hoog abstractie niveau naar digitalisering gekeken wordt en de meerwaarde van informatie technologie voor de economische en sociale ontwikkeling van een land. Het is interessant om daar vanuit grote hoogte naar te kijken. Dat geeft een prikkelend en stimulerend betoog en – voor de lezer – een goed en bruikbaar beeld wat er voor nodig is als land verder te komen. Accepteer en implementeer de nieuwe ontwikkelingen… al het andere is een achterhoede gevecht.

 

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *