Boeksignalement: Annelies Verhelst en Victor Peters, Schrijven voor het web & sociale media (Culemborg, 2012).
Ze bestonden in de vorige eeuw echt: mensen die ‘s avonds in de luie stoel de krant van voor naar achter uitlazen. Met de komst van het web en het beeldscherm zijn zij uitgestorven. Schrijven voor het beeldscherm stelt eigen wetmatigheden. Hoe de zappende mens te binden en te boeien? Annelies Verhelst en Victor Peters helpen auteurs in spe op weg. Wat webschrijven betekent voor het taalgebruik, de woordkeuze, de zinsbouw, de tekstindeling, doen de auteurs onder de noemer “Lekker Leesbaar Nederlands” uit de doeken: gebruik de actieve vorm, hou het concreet, vermijd abstracties, voorkom dubbelzinnigheden, gebruik de ik-vorm, geen voorzetseluitdrukkingen. Die adviezen zijn niet nieuw of wereldschokkend. Het blijft echter nodig te waarschuwen. Ook ik val telkens weer in die taalkundige valkuilen. Hoe goed ik ook mijn best doe die te vermijden. De auteurs besteden aan de schrijfadviezen overigens slecht één hoofdstuk van acht pagina’s. Een ander hoofdstuk (slogans) gaat over het thema: kernachtig schrijven. Een derde hoofdstuk behandelt de opbouw en indelingen van langere teksten. Met deze taal- en tekstadviezen moet de lezer het doen. Samen zo’n dertig pagina’s. Ik had gehoopt op meer in een boek over Schrijven voor het web & sociale media.
De overige hoofdstukken gaan over de kanalen en media om jouw boodschap te publiceren: over websites en microblogs , over weblogs en sociale media, over e-mailmarketing, over contentmanagentsystemen en zoekmachineoptimalisatie, en over het publiceren op de media van anderen (blogs en – vooral – de vele wiki’s) . Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een ‘best case’. Handig zijn de vele links, tips en trucs. Dat was ook de bedoeling van de auteurs: “Het doel is om zoveel mogelijk praktische tips en tools mee te geven […]’. Die belofte komen de auteurs na: het boek is er mee doorspekt. Wat dat betreft lijkt dit boek een beetje op het computertijdschrift Tips & Trucs.
Als je niet zoveel weet van internet en digitale publiceren is dit boek van Annelies Verhelst en Victor Peters handig. Maar juist op dit aspect is het boek hier en daar onevenwichtig. Als je vrijwel niets weet, wil je dat de auteurs dieper op de mogelijkheden van een communicatiekanaal ingaan, als je al veel weet dan levert het weinig nieuws op. Een concreet voorbeeld: voor beginnelingen is WordPress een uitstekende applicatie om te bloggen. Het contentmanagementsysteem is haast kinderlijk eenvoudig. Maar andere CMS’en, zoals Joomla! en Drupal, zijn dat niet, schrijven de auteurs. Waarom die dan ter sprake brengen in een boek voor beginners? “[…] dus als je enige kennis hebt van PHP en MySQL en HTML kun je er vast mee uit de voeten”, melden de auteurs op p.173. Lieve hemel, als je die kennis hebt, dan heb je geen uitleg nodig dat er iets als Joomla! of Drupal bestaat. Een handige reeks plugins voor Drupal noemen kan nooit kwaad, maar in dit verband is dat niet zinvol, want als beginneling moet je maar eerst je webpagina’s met een werkende navigatie zien te maken… en dat is helemaal niet zo eenvoudig. De uitleg hoe dat werkt ontbreekt.
In de inleidende hoofdstukken introduceren de auteurs het begrip: “lekker leesbaar Nederlands”. Een containerbegrip voor goed, helder en begrijpelijk Nederlands. Ik vond het een verademing om te lezen dat het schrijven voor het web en andere digitale media eigenlijk – op de keper beschouwd – niet anders is dan schrijven op papier: het Nederlands moet domweg goed zijn. En dat Nederlands goed leesbaar en boeiend, actief en correct behoort te zijn. Ik vind dat zij daarin volkomen gelijk hebben. Maar waarom nu dit begrip lekker: “lekker beeld, lekkere oneliners, een lekker verhaal en een lekkere schrijfstijl” (p. 17). Het speeksel loopt mij in de mond.
Toegegeven: Lekker leesbaar Nederlands allitereert lekker, maar wat is het? De auteurs: “Makkelijk leesbaar, leuk, direct en voor iedereen te begrijpen. Bovenal moeten ze uitnodigen, of zelfs uitdagen, om verder te lezen, zodat de hele boodschap overkomt.” (p. 53). Ooit zei ik tegen een kunstenaar: “Wat een mooi schilderij!”. Hoongelach was mijn deel: “Mooi, mooi… een schilderij is goed of is slecht, maar nooit mooi… als je dat nog één keer zegt flikker ik je uit mijn atelier.” Geldt dat ook niet voor lekker? Lekker is een zak frites en een wit biertje na het fietsen van de Vlaamse Pijl. Maar lekker Nederlands? Een vreemde uitdrukking in een boek dat juist oproept alledaags en tijdloos Nederlands te gebruiken. Bezondig je niet aan eigentijds, modieus Nederlands, is het devies van de auteurs. Dat is niet “cool” . Lekker is zeker niet “cool”.
Een uitstekend boek met veel nuttige tips voor de eerste stappen op weg naar digitaal schrijverschap.