Webschrijven voor dichters, schrijvers en kunstenaars

Schrijfwijzer voor het web

Boeksignalement: Chrétien Breukers en Merel Roze, Schrijfwijzer voor het web. Tactieken en technieken voor creatief schrijven op internet (Amsterdam, 2009).

Schrijven voor het web is aan andere regels gebonden dan het schrijven van teksten die gedrukt worden. Een beeldscherm leest nu eenmaal anders dan een een boek of tijdschrift. Daarover is iedereen het wel eens. Bij het web speelt bovendien nog een andere kwestie. Als je wil dat de zoekmachines jouw teksten vinden dan moet je goed weten welke zoekwoorden jouw potentiële lezers gebruiken. Deze woorden gebruik je in je teksten en tussenkopjes. De kans dat jouw tekst hoog in de zoekresultaten eindigt, is dan het grootst.  

De belangrijkste richtlijnen publiceerden Eric Tiggeler en Rob Doeve al in 2000 in Webwijzer (Sdu). In hetzelfde jaar verscheen ook Schrijven voor het web. Een praktische handleiding van Geert Poort. Deze aanwijzingen zijn nog steeds relevant. De handleidingen voor de webschrijven van de Nederlandse Universiteiten noemen consequent deze twee boeken als bron. Is er nog ruimte voor nieuwe publicaties? Een aantal nieuwe publicaties en herdrukken bewijzen dat deze vraag met ‘ja’ kan worden beantwoord.

Een nieuwe invalshoek vonden Chrétien Breukers en Merel Roze in Schrijfwijzer voor het web. Tactieken en technieken voor creatief schrijven op internet (Amsterdam, 2009). Het boekje gaat over op creatief schrijven. Het boekje is gericht op dichters, schrijvers, kunstenaars. Het eerste hoofdstuk geeft een overzicht van geschiedenis van het bloggen in Nederland. Daarin worden de invloedrijke blogs genoemd die het bloggen in Nederland een gezicht hebben gegeven en onlosmakelijk verbonden zijn met de ontwikkeling van het web. Goed dat deze wegbereiders op deze manier aan de vergetelheid zijn ontrukt.

In het tweede hoofdstuk is een tiental pagina’s gereserveerd voor praktische adviezen: maak geen taalfouten, kom ter zake, sla de juist toon aan, gebruik zinnige hyperlinks. Op dit terrein is eigenlijk niets nieuws te melden. De auteurs houden zich dan ook in. De vraag rijst zelfs of deze pagina’s niet beter achterwege gelaten hadden kunnen worden. De adviezen zijn voor de hand liggend. Midden in hoofdstuk twee begint een nieuw ‘hoofdstuk’: stijl. ‘De kunstenaar moet in zijn werk zijn als God in de schepping: onzichtbaar en almachtig’ (p.60), citeren de auteurs Gustave Flaubert. Zij presenteren  vier bloggers met heel persoonlijke, eigenzinnige webstijlen: Nico Dijkshoorn, Henk Blanken, Gerbrand Bakker en Ted van Lieshout. De conclusie is dat deze schrijvers zo succesvol zijn omdat zij goed kunnen schrijven én – ondanks de regels die gelden voor het schrijven voor het web – een geheel eigen stijl hebben ontwikkeld: vrijheid in gebondenheid luidt het paradoxale advies.

De strategie die de auteur kan kiezen om zijn teksten zo breed mogelijk te delen met de wereld is het onderwerp van het derde hoofdstuk. Het gaat niet langer over grammatica of spelling, maar over zoekmachines, doelgroep bepalen, je marketing strategie bedenken. Dat bloggen niet mee valt, het veel tijd kost om je publiek te vinden, peperen de auteurs de lezers keer op keer in. Niet lichtzinnig beginnen, maar eerst goed nadenken. Volgens de auteurs zijn er alleen al in Nederland ongeveer 1 miljoen blogs. Dan valt het niet mee om op te vallen. Weten wat je wil en voor wie. Maar met een dagboek (lifeloggin) ga je het niet redden, tenzij je een BN’er bent. Schrijvers in de webwereld raken in een wonderlijk spagaat: kwaliteit is cruciaal, maar kwantiteit evenzeer. Dat is precies wat bloggen zo ingewikkeld maakt. Je moet er tijd in steken. Overigens staan in dit hoofdstuk handige teksten in kadertjes over bloggen, twitteren: wat je moet doen, en wat je vooral niet moet doen. Ja, een heel belangrijk aspect vergeten de auteurs niet: als je iets op het web publiceert, dan blijft dat je achtervolgen. Of je wil of niet. Google is alwetend en zijn geheugen fenomenaal. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.

Het webschrijven kan het nieuwe schrijven worden. Dat betekent het onderste uit de kan halen uit de visuele mogelijkheden die het beeldscherm en het web biedt. Combinaties van films, video’s, geluid zijn de toekomst. Non-lineariteit, oneindigheid worden kerneigenschappen van de beeldscherm dichter van de toekomst, althans volgens de auteurs. Hoort daar juist niet nieuwe kansen voor een monoloog met jezelf bij (de soliloquy en een monologue intérieur) bij, vraag ik mij af? Laat een nieuwe James Joyce op staan. Of is dat dan weer oude wijn en nieuwe zakken?

‘Van scherm naar papier – en andersom’ het laatste hoofdstuk gaat over experimenten: twitter (Matt Steward) of sms-romans (Thomas van Aalten). Maar ook gaat het hoofdstuk over de nieuwe media als springplank naar de gedrukte media. Want nog steeds geldt – zeker in beeldvorming – met een echt boek op je naam, besta je pas echt. Met de e-books zijn de grenzen overigens tussen gedrukt en ongedrukt in rap tempo aan het vervagen.

Schrijfwijzer voor het web heb ik met veel plezier gelezen. Een wereld van internet dichters en schrijvers die voor mij totaal onbekend was, leggen de auteurs open. Goed dat ook deze kant van de webmedaille aandacht krijgt. Het boekje lees je in een avond of twee uit (144 pagina’s). Een Schrijfwijzer, zoals Renkema’s vermaarde bijbel met taal- en stijladviezen dat is, is dit boekje niet. Wat dat betreft is de titel enigszins misleidend. Maar er staan zinvolle adviezen in. De waarde van het boek zit vooral in de aandacht voor dichters, schrijvers en kunstenaars die het webschrijven gebruiken voor experimenten.

Schrijfwijzer voor het web

Natuurlijk is er wat aan te merken op dit boek. Regelmatig duikt het werk van Merel Roze (ja, één van beide auteurs) op. Over haar schrijven de auteurs in de derde persoon enkelvoud. Dit leest vreemd: ‘Merel Roze bouwde als webblogger een grote lezersgroep op. Ze begon in 2001 met dagelijks schrijven op haar webblog’  en dat gebeurt een aantal malen. Heeft Chrétien Breukers dat geschreven? Het is niet duidelijk wie wat heeft geschreven. Eén meest voor de hand liggende adviezen is toch: maak het persoonlijk? Het boekje heeft een goede verklarende woordenlijst voorin. Maar net die ene keer dat iets mij onbekend was: ‘Handleiding CMR-bericht’ (p. 62) stond die afkorting niet in die lijst. Internet helpt ook al niet: CMR geeft verwijzingen naar vrachtbrieven in de logistiek? Dit was de muggenzifterij. Een prima en lezenswaardige publicatie waarin de aandacht voor dichters en kunstenaars in deze wereld van techneuten en nerds een verademing is.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *